Welkom op onze site > Reisverhalen > Saoedie Arabie

Saoedie Arabie

 

Eind augustus – begin september 2009

 

Voordat we gaan slapen wandelen we in de warme en vochtige avond over het bovenste dek. De kinderen slapen goed, wij minder. Het gedoe van het visum laat ons niet los omdat we niet weten hoe de Saoedies hierop  gaan reageren.

 

De volgende dag varen we de haven van Jeddah in, de grootste haven van het land. Op het oog komen we in een westers land aan. Grote moderne gebouwen en prachtige wegen. Marga vermaakt Tom, Fleur en drie Soedanese kinderen met voorlezen. Een studente vertelt in vloeiend Engels dat zij nu voor vakantie naar Jeddah gaat. Omdat haar ouders van oorsprong Soedanezen zijn krijgt zij, ondanks dat zij in SA is geboren en sindsdien woont, geen toegang tot een universiteit in Saoedi Arabie. Vandaar dat zij nu naar Khartoem moet uitwijken.

 

Voordat we de boot kunnen verlaten moeten alle passagiers langs een Saoedische arts voor een pil. De kinderen worden gewogen en krijgen een vloeibaar medicijn. Het wordt ons na veel vragen maar niet duidelijk gemaakt waar het voor dient. Eerst is het om TBC tegen te gaan en daarna meningitis. Even later schijnt overal goed voor te zijn. Volgens de beschrijving is het middel een anti-biotica. We nemen het maar in ontvangst maar niet in. We informeren eerst nog wel even verder. De overige passagiers zijn gezagsgetrouwer.

 

    

 

Rond het middaguur worden we met een bus van de boot naar het gebouw van de immigratiepolitie gebracht. De camper mogen we niet zelf eraf rijden. De gebouwen zijn supermodern en afgestemd op enorme aantallen bezoekers. De reden is de jaarlijkse pelgrimage naar Mekka. Als wij aan de beurt zijn worden van ons beiden de vingerafdrukken gescand en portretfoto´s gemaakt. De chef van de politie komt erbij, hij is de enige die Engels spreekt. Zeer vriendelijke man en over de onvolkomenheid in het visum wordt in het geheel niet gerept. De politieagenten zijn bijna allemaal jong van leeftijd en strak in een uniform van Amerikaanse snit geperst alsof ze een modeshow aan het lopen zijn. Het valt des te meer op dat ze erg met hun uiterlijk bezig zijn. De chef geeft nog wat tips over de te rijden route en we kunnen verder naar de douane. Na de geoliede machine van de politie beleven we de chaos van de douane nog meer dan anders.

 

Er zit een oude man op een bankje en die geeft tegen betaling een formulier af. Van andere wachtenden krijg ik te horen dat het klopt zodat ik ook maar een formuliertje koop. Waar het voor dient mag Joost weten. Daarna gaat iedereen in de rij bij een kantoortje voor een ander formuliertje maar daar heb je dan wel je autopapieren voor nodig en die liggen nog in de camper. Wel kan ik alvast met het carnet een WA-verzekering afsluiten.

 

Na een uur wachten begint de menigte te roeren. Waar blijven de auto´s. Na anderhalf uur komt de eerste en ik vraag, zonder succes, of ze de vrachtwagen bij voorrang willen halen. Een Soedanees zegt met enige schaamte dat Arabieren niet zonder chaos kunnen. Het lijkt er inderdaad op. Na twee uur komt eindelijk onze truck aan en even later rij ik het op aanwijzingen van het personeel de controleloods in. Een hoop kabaal en Marga gilt dat de rijplaten op de vloer onder de druk van de auto het begeven. Ik geef gelijk een dot gas en ram met de dakkist tegen de overheaddeur die te laag staat, maar sta weer op beton. Het had geen halve seconde langer moeten duren anders was ik met auto en al door de vloer gezakt. Aan de verfomfaaide rijplaten wordt niet veel aandacht besteed. Gelukkig zijn we net een kwartier ervoor verzekerd.

 

Alle auto´s zijn afgehandeld en wij staan nog in het donker te wachten. De douanemannen maken er duidelijk geen haastwerk van en even later vertrekken ze onder het mom dat ze moeten gaan bidden. Daar staan we dan. Na een uur wachten ga ik op zoek naar de mannen en vind hen in een van de grote moderne gebouwen. Zittend op de grond aan de dis. De man met de hoofddoek kijkt arrogant naar mij als ik vraag wanneer zij klaar zijn met ‘bidden’.

Geen antwoord en men gaan vrolijk verder met de maaltijd. Even verderop in het gebouw spreek ik een politieagent met veel strepen aan over het gedrag van de douanemannen. Het is de officier van de wacht en gaat direct naar hen toe. Hij verzekerd mij dat ze nu snel in actie gaan komen. Of het werkt weet ik niet maar de heren weten nu wel dat ik mij niet zomaar weg laat sturen.

 

Als ik terugloop naar de camper komt de officier aangereden. Na een prettig gesprek zegt hij dat wanneer de douanemannen niet snel komen, ik direct bij hem mijn beklag kan doen. Dan komen ze aan en beginnen aan de papierwinkel. De man met de hoofddoek komt in de camper kijken en vraagt aan Marga of wij voor hem een fles whisky hebben. Johnny Walker black label om precies te zijn. In het drooggelegde land is officeel niets te krijgen maar officeus kun je natuurlijk aan van alles komen. Dat is zoals overal in de wereld een kwestie van contacten en geld, vooral dat laatste. Het duurt bij elkaar zeker nog een uur voordat we weg kunnen. Het is acht uur in de avond en zetten de auto op het parkeerterrein voor de havengebouwen, eten en slapen.

 

Het land als staat bestaat pas sinds 1750 en is een koninkrijk. Tot zeventig jaar geleden bestond het grote woestijnland grotendeels uit arme vissers en nomaden en kreeg de koning een maandelijkse toelage van de Britse regering.

 

De olie inkomsten komen niet aan de staat toe (die door dezelfde familie op feodale wijze wordt gerund) maar aan de privé bankrekeningen van de Koninklijke familie dat bestaat uit ongeveer 7000 prinsen en prinsessen. De familie investeert veel van het privé geld in het buitenland, de VS waren altijd favoriet. Een groot deel van het kapitaal wordt verbrast aan luxe consumptiegoederen en een decadent leven.

 

Zoals in veel Arabische landen is de werkelijkheid anders dan wat het in eerste instantie lijkt. Zo op het oog (Jeddah) ziet het land er heel welvarend uit. Veel moderne gebouwen, prachtige infrastructuur en bedrijvigheid in de haven. Dan denk je:’zie je wel, het kan dus wel in deze culturen, dat het geld goed wordt verdeeld en geïnvesteerd.’ Maar als je goed om je heen kijkt, luistert en een en ander erover leest dan blijkt dat het regiem in Saoedi Arabie praktisch hetzelfde doet als hun ambtsgenoten in andere Arabische dictaturen.

 

   

 

De bedrijvigheid in de haven bestaat vooral uit importeren. In de winkels is alles te koop maar de artikelen komen overal vandaan behalve uit het land zelf. Nagenoeg het enige dat wordt geëxporteerd is olie. Het is voor een Europeaan dan ook moeilijk te begrijpen dat ondanks de enorme olie-inkomsten het land met maar 20 miljoen autochtonen inwoners hoge werkloosheid kent (20%, gelijktijdig beschikt het land over 5 miljoen gastarbeiders!?), dat het analfabetisme op gemiddeld 20% ligt en dat er sprake is van een enorm financieringstekort van de overheid. De Koninklijke familie voert een politiek van eigen belang en behoud. Het komt dan ook niet vreemd over dat de bevolking (die een fundamentele richting van de islam aanhangt) weinig tevredenheid toont met hun koningshuis en zien onder meer met lede ogen aan dat het Huis militaire bescherming zoekt bij de ongelovige honden in de VS.

 

De meeste terroristen van de aanslagen op 11/9 kwamen uit Saoedi Arabie. Het merkwaardige is dat hun wrok zich niet blijvend en rechtstreeks richt tot degene die hiervoor verantwoordelijk zijn (hun eigen feodale, inhalige en corrupte leiders) maar tot buitenstaanders die feitelijk alleen maar van de situatie gebruik maken, hoe geslepen en vals ook.

 

De huidige situatie in Saoedie Arabie is in veel opzichten vergelijkbaar met de situatie net voor de islamitische revolutie van 1979 in Iran.

Een ding is zo goed als zeker dat na een eventuele machtsovername in Saoedie Arabie de nieuwe regering geen democratische zijn zal. Democratie is het gevolg van een langdurig eeuwenlang proces met veel vallen en opstaan en omdat democratie tegengesteld is aan theocratie zal eerst de staat zelf seculier moeten worden. In Saoedie Arabie een utopie.

Als er een coup wordt gepleegd dan is de wereld nog niet jarig. Met nog 25% van de wereldolievoorraad nog in de grond en als grootste exporteur spelen ze een belangrijke rol in de wereldeconomie.

 

   

 

Vroeg in de morgen vertrekken we uit de stad. Sommige huizen kunnen de vergelijking met paleizen makkelijk weerstaan. De wegen zijn perfect en het dieseltanken is ineens een leuke bezigheid. 140 liter voor € 7,00. Met andere woorden een liter kost € 0,05.  

Bij bijna elke tankstation staat een ATM-machine en ik pin direct het standaardmaximum zonder er bij na te denken. In de landen die wij hebben gepasseerd was het standaardmaximum – in onze ogen – een relatief klein bedrag. Maar als ik aan het rekenen sla blijk ik voor € 1.000,- aan rialen te hebben gepind. Dat is veel te veel van het goede omdat we nog maar twee dagen in het land mogen blijven en als uitzondering is diesel duidelijk niet een van de grootste kostenposten.

 

In de winkel van het tankstation kunnen we alles kopen wat je wilt en dat doen we ook. Het drinkwater blijkt duurder te zijn dan diesel, maar dat zegt natuurlijk niets. Ook hier zijn de prijzen spotgoedkoop. Even voorbij de stad zien we de afslag naar Mekka, 50 kilometer verderop. Het is ons verboden als niet-moslim de stad te bezoeken. Dat geldt ook voor Medina. Speciale snelwegen voor niet-moslims leiden je om de stad heen.

 

We nemen de kustweg naar het noorden. Soms komen we stadjes tegen die er slonzig en armoedig uitzien. Wel zien we bij de entree van een dorp of een stad goed onderhouden groene perken (met moderne speeltoestellen) en moderne kunst langs de kant of in de middenberm. Aan de zee zien we regelmatig grote ontziltingsinstallaties voor drinkwater liggen. De omgeving is behoorlijk saai, een eentonig landschap van zand met een zwarte asfaltstreep er doorheen. De wind neemt in kracht toe tot 9 Beaufort en in de woestijn levert dat een pittige zandstorm op. Hierdoor kunnen we niet sneller rijden dan 50 kilometer per uur.

 

Na 12 uur rijden hebben we de grootste dagafstand van de reis gereden, ruim 600 kilometer. We proberen een plekje aan het strand te vinden maar dat is niet makkelijk nu het donker is geworden. We besluiten bij een truckersplaats te overnachten. De onderkant van de auto is helemaal schoon gezandstraald, zelfs een deel van de uitlaat glimt weer als nieuw.

 

   

 

Na een rustige nacht gaan we verder naar de grens met Jordanië. Her en der zijn er wegwerkzaamheden en het landschap wordt steeds afwisselder. We rijden door een laag berggebied. Ook hier zien we vanwege de Ramadan weinig bedrijvigheid. Veel winkels zijn gesloten en ook niet veel mensen op straat. Eind van de middag komen we aan bij de grens. De heren van de douane zijn ook hier niet erg behulpzaam. Een vrachtwagen verbouwd tot camper is voor hen iets vreemds en vertrouwen het kennelijk niet. Maar na een uur heen en weer lopen met de papieren kunnen we verder naar de politie voor het uitstempelen van de paspoorten en dat is snel gepiept.

 

Jordanië. De ambtenaren verwelkomen ons met ‘Welcome to Jordan’. Dit ontvangst klinkt heel prettig. We zijn na negen jaar weer terug.