Welkom op onze site > Reisverhalen > Namibie

Namibie

 

Half februari - maart 2009

 

We rijden, over strak asfalt, maar nu aan de linker kant van de weg, naar Ruacana. In Ruacana vinden we al snel, meer dan een straat is het dorp niet, een tankstation met een kleine supermarkt. De lokale stam, de Himba’s, hebben een kleine groentemarkt. Helaas doet de pinautomaat het niet en kunnen ook niet wisselen. Nu we eindelijk van alles kunnen kopen hebben we geen Namibische dollars. We rijden naar de camping en parkeren de auto’s voor de poort. Twee mannen komen aanrijden en willen wel geld wisselen. We onderhandelen en komen tot een acceptabele wisselkoers en de camping kunnen we met creditcard betalen. Elke plek heeft een bloementuin, een braai en een openluchtkeukentje. We vinden de luxe allemaal wat onwerkelijk maar genieten er volop van. We gaan zwemmen maar dit is helaas van korte duur, er barst een enorme regenbui los. Gelijk onder de hete douche. De laatste keer heet water was bij Nina en Cor in Ghana, twee maanden geleden.

 

                                      

 

We trakteren ons op een drie gangen menu in het restaurant. S ávonds kijken de meiden een dvd-film en wij vieren dat we Namibië bereikt hebben met een fles wijn.

De volgende morgen ontbijten we met onze Duitse vrienden in het restaurant en nemen daarna afscheid van elkaar. De kinderen wisselen cadeautjes aan elkaar uit. Jochem en Britta gaan langs de Kunene rivier naar de Epupawatervallen en zullen na Namibië direct Botswana ingaan. Wij hebben een leuke tijd met elkaar gehad.

Wij gaan de andere richting op vanwege de staat van de banden en gezondheid van Marga. De antibioticumkuur heeft geen resultaat gehad. We vermoeden dat het tekort is geweest.

Omdat het weekend is zijn veel zaken gesloten en rijden door tot de plaats Ondangwa waar we voor de camping overnachten. De camping zelf is veranderd in een grote vijver vanwege de hevige regenval van de afgelopen tijd. Sinds mensenheugenis heeft het hier in het noorden nog niet zoveel geregend. De mensen schrijven dit ook toe aan de klimaatsveranderingen in de wereld.

 

In de bar van de camping wordt een rugby wedstrijd gekeken en na afloop is er een klein feestje met Zuid-Afrikaanse levensliederen, het klinkt heel vreemd vanuit ons bed.

 

Na een kleine dag rijden met nog steeds vier lekke banden komen we aan in de plaats Tsumeb, parkeren bij een guesthouse en gaan direct naar het hospitaal. We worden vriendelijk ontvangen. Wel eerst betalen, dan zorg.

De Bulgaarse arts denkt aan TBC of een zware longontsteking en checkt voor de zekerheid op de malariaparasiet. Marga krijgt sowieso twee stevige middelen antibiotica voorgeschreven en morgen terug voor het nemen van longfoto’s. Volgens de arts draagt 1/3 van de mensheid de bacillen met zich mee, maar verreweg de meeste mensen krijgen er nimmer problemen mee omdat ze voldoende weerstand hebben. In Afrika komt dit wel veel voor omdat bij veel  mensen a.g.v. slechte leef (hiv/aids)- en eetgewoonten die weerstand laag is.

 

De volgende morgen lijkt het wel of Marga aan het ijlen is, maar na twee uur gaat het weer een beetje en kunnen we terug voor de longfoto’s. Met de foto’s naar de artsenpraktijk waar we vernemen dat het sputum gelukkig geen TBC-bacillen bevat. De foto’s tonen wel een zware longontsteking aan.

 

Onze koelkast is nog steeds defect en ik breng het met een taxi naar een reparatieservice. Daar blijkt dat de compressor kapot is en het zal tenminste vier weken duren voordat er een nieuwe uit Zuid-Afrika gearriveerd zal zijn. Omdat wij toch die kant opgaan, zullen we het daar laten repareren. We weten in ieder geval wat het probleem is.

 

De banden worden geplakt, een band is helemaal kapot en een van de voorste banden blijkt ook niet meer goed te zijn. We twijfelen, of in Namibië nieuwe kopen of in Zuid-Afrika. We hebben van andere reizigers gehoord dat banden in ZA goedkoper zijn dan hier en we hebben er, afgezien van de reservebanden, in ieder geval zes nodig. We doen inkopen bij een enorme Sparsupermarkt: heerlijk verse groenten, vlees, broodjes, oude kaas en nog veel meer. Eigenlijk alles wat we de afgelopen maanden niet hebben kunnen kopen.

 

Een WA-verzekering voor de auto wil men niet verkopen omdat de maatschappijen geen risico willen nemen met een in het buitenland geregistreerd voertuig. Vreemd, want in veel landen kun je die gewoon bij of vlak na de grens gewoon kopen. Dan maar niet. We poetsen de camper van binnen en laten de was doen. Daar waren we de laatste weken niet meer aan toegekomen. Op een avond eten we aan tafel mee in het guesthouse. Monica, de eigenaresse, heeft een stoofpot van springbokvlees gemaakt. Echt voortreffelijk.

 

           

 

Marga knapt zienderogen op zodat we na vijf dagen Tsumeb verlaten en naar Etosha, national park rijden.

Al voor we het park inrijden komen we een gelijk groep zebra’s tegen. Voor het eerst sinds we in Afrika zijn zien we leeuwen, giraffen, zebrapaarden, gnoes, neushoorn, olifanten, sprinkbokken, struisvogels en Kundu’s. Het is een geweldige ervaring. De campings in het park zijn prima en we horen zodra het donker wordt een leeuw vlak bij de omheining brullen. Tom en Fleur vinden het heel geweldig. Vanaf het dak van de camper kijken we naar deftige giraffen en aasgieren die samen met hyena’s een kadaver opvreten. Omdat het rustig is neemt Marga het stuur over om te oefenen. Ook Fleur en Tom mogen een stukje achter het stuur rijden.

 

   

 

Op de camping is Tom met een kolonie stokstaartjes aan het dollen totdat een van hen zich in zijn broek vastbijt. Dan is de aardigheid over. Met de zeer tamme eenhoorntjes hebben we meer succes. In de boom naast onze camper hangt een vogelnest van ca. drie meter breed en een meter hoog. Het is een soort appartementencomplex van mussen.

Tijdens het rijden merk ik dat een van de voorbanden zacht is geworden. Als ik de band aan het oppompen ben komt er al snel een rancher naar ons toe gereden die mij dringend verzoekt snel weer in te stappen. Rondlopen in het park schijnt niet zo verstandig te zijn.

 

                

 

We vinden het Ethosa echt een belevenis en blijven er een uiteindelijk een week.

 

Na Etosha rijden we naar een cheetafarm. We kamperen even van de boerderij en worden later door de blanke boer opgehaald. Hij spreekt Afrikaans, de taal van de blanken nazaten van de Nederlandse boeren die drie eeuwen geleden voet aan land hebben gezet bij Kaap de Goede Hoop. We verstaan het goed en hij ons Nederlands. Heel grappig.

 

In zijn omheinde tuin lopen drie jachtluipaarden die hij zelf heeft opgevoed, ze zijn handtam en kunnen worden aangeraakt. Onze dappere Fleur aait ze, zij het een beetje terughoudend. Nadat ze een homp vers vlees te vreten hebben gekregen gaan we staand achter in de pick-up naar een soort privé dierenpark. 

 

   

 

Bij het hek aangekomen staat al een cheeta naar ons te blazen en al rijdend gooit de boer het vlees naar de 19 prachtige beesten. Deze zijn echt wild, maar zolang je in de auto blijft wordt je niet aangevallen wordt ons verzekerd. Per dag gaat er een ezel aan vlees doorheen. Een dure hobby, maar de boer heeft zevenduizend hectare land met veel vee. Hij heeft, vanwege de zware regenval, in zijn hele leven de natuur nog niet zo groen gezien en is er erg mee in zijn nopjes. De globale klimaatswijziging heeft plaatselijk ook positieve effecten.

 

De weg naar Opuwo is, anders dan op de wegenkaart staat aangegeven, geheel geasfalteerd. In de stad zien we veel leden van de Himba-bevolking. Het noordwesten van het land (Kaokoland) is hun woongebied. De mensen dragen nog de traditionele kledij en smeren zich in met melkvet en rode aarde ter bescherming tegen de felle zon. De haren worden met veel zorg gekapt.

 

Een verwante groep is de Hereo. Zij zijn even opvallend gekleed maar geheel anders. Waar de Himba´s met weinig verhullende kledij rondlopen, gaan de vrouwen van de Herero op zijn Victoriaans gekleed. Met vele roklagen over elkaar heen en met een prachtig hoofddeksel, lijkend op een steek, lopen ze sierlijk alsof ze uit een andere tijd zijn gelanceerd, rond. Deze kledingdracht is door de Duitse missionarissen eeuwen geleden geïntroduceerd.

 

            

 

In Opuwa vinden we mooie lodge met een verlaten camping, maar wel met een prachtig uitzicht.

S’avonds blazen we ballonnen op en versieren Pipeloi want morgen wordt Fleur vijf jaar. Ze wordt wakker en ziet de ballonnen en roept ”ben ik morgen jarig?”

Fleur is helemaal trots, eindelijk vijf. Met een paar kleine cadeautjes en een verjaardagsmuts is ze echt helemaal jarig. Het jarig zijn is veel belangrijker dan de cadeaus. Onroerend.

 

De reden dat we in Opuwa zijn is om de Epupawatervallen te bezoeken en het Kaokoland. Dat laatste wordt ons vanwege wateroverlast sterk afgeraden. Veel rivieren zijn buiten hun oevers getreden en sommige droge rivierbeddingen zijn veranderd in woest kolkende rivieren. De gravelwegen in dit desolate deel van Namibië zijn daarom in slechte staat. We nemen het advies ter harte maar we rijden wel naar de watervallen 180 kilometer ten noorden van de stad. Voordat we vertrekken ontmoeten we een Braziliaans stel in een landrover die al twee jaar onderweg zijn. Ze rijden de tegengestelde richting en spreken af elkaar informatie uit te wisselen bij de Epupawatervallen. Voor hen is het ook hun huwelijksreis.

 

Maar na een half uur over de niet beste gravelweg gereden te hebben besluiten we om te keren omdat we de banden niet meer vertrouwen en hebben geen goede reserve meer. Na twee kilometer wordt onze bezorgdheid bevestigd met weer een lekke band. In Opuwa informeren we naar nieuwe banden maar die prijzen zijn te hoog en moeten we er drie dagen opwachten, zodat we de band (zowel de binnen –als de buitenband) weer laten plakken. We rijden weer helemaal terug naar het oosten om in Otjiwarongo nieuwe banden te kopen. Bij aankomst bestellen we bij een groot bandenbedrijf zes nieuwe off roadbanden van een bekend merk die de volgende dag eronder gezet kunnen worden. De drie beste van de oude banden gebruiken we als reservebanden. Een gaat op het dak.

 

    

 

Met nieuwe banden rijden we een stuk relaxer naar Swakopmund. Het landschap verandert in een zandwoestijn. De binnendoor route via Skeleton coast is vanwege het wateroverlast ook niet te doen zodat we de hoofdweg nemen.

Op de camping in Swakopmund ontmoeten we Leo en zijn vrouw uit Zuid-Afrika. Ze nodigen ons uit in Swellendam als we daar in de buurt zijn en Leo gaat alvast proberen een nieuwe carterpan voor onze auto te regelen.

 

Het stadje heeft de naam typisch Duits te zijn, een overblijfsel van de korte koloniale Duitse tijd. Zo zien je nog een straatnaambordje ´Kaiser Wilhelm II strasse´ aan de gevel van een huis in Duitse bouwstijl prijken, kun je Apfelstrudel mit Zahne in een Conditorei bestellen en kun je met Duits je aardig redden.

We boeken een boottocht vanuit de nabij gelegen havenstad Walvisbay. Daar zien we dolfijnen en zeehonden, waarvan twee brutale op het dek van de boot plonsen. De voorbij zwevende pelikanen lijken wel op kleine Catalina watervliegtuigen van weleer.

 

   

 

Op de camping ontmoeten we een stel uit Duitsland met hun zoon van 11 jaar. Ze hebben problemen ondervonden met het verkrijgen van het visum voor Angola (wie niet?) en zijn nu bezig hun landrover te verschepen vanuit Walvisbay naar Tema in Ghana.

 

De blanken vrouwen die in Namibië wonen, kunnen allemaal wel zusters van elkaar zijn. Op een enkele uitzondering na kleden ze zich met een driekwartsbroek en een wijd T-shirt om hun molligheid enigszins te camoufleren. Het kapsel is kort en recht toe recht aan en meestal een onmodieuze bril op de neus. Geen sju aan dus. De mannen op hun beurt hebben standaard een korte kakibroek met stevige schoenen. Daarbij zien we veel blanken barrevoets lopen, ook in winkels.

 

We nemen de zogenaamde Welwitschia route die door de dorre Namib-Naukluft woestijn voert. Daar treffen we de gelijknamige prehistorische plant die wel 1000 jaar oud kan worden en heel lang zonder water kan.

De nieuwe banden zijn veel stugger dan de vorige zodat we meer trillen op de gravelwegen. Om dit te verminderen verlagen we de luchtdruk met twee bar. Het werkt goed maar zodra we weer op asfalt komen pompen we ze direct weer op.

We rijden over eindeloze en verlaten wegen met indrukwekkende vergezichten dat soms aan een maanlandschap herinnert. Even later zien we een verdwaalde giraf en antilopen.

 

   

 

In de middle of nowhere kamperen we en staan vreemd te kijken als we denken dat de zon ineens opkomt. Het is volle maan en die komt heel snel achter de horizon omhoog alsof iemand het met een touwtje omhoogtrekt. Een bijzondere ervaring.

 

Door de overvloedige regen is de woestijn op veel plaatsen voorzien van zilverkleurig hoog gras zover het oog reikt. Nadat we de Steenbokskeerkring passeren stoppen we even later in het plaatsje Solitair. De naam zegt het al, er is niet veel meer dan een guesthouse, een camping en een brandstofstation. Tom en Fleur vermaken zich heerlijk met de antieke sloopauto´s en de pomp die op het erf staan. De omgeving is mooi en de pleisterplaats is druk bezocht. Mooi weer tijd voor Fleur om haar schoolwerk in te halen.

 

            

 

De gravelweg naar Sesriem heeft door de regenval veel te leiden gehad waardoor op sommige stukken een wasbordoppervlakte is ontstaan. Af en toe zien we wegenbouwmachines de bovenlaag van de weg vlaktrekken en dan is het weer prima glad.

 

In Sesriem kamperen we in het nationale park en als het donker is ziet Marga Jakhalsen in de buurt van de camper lopen.

De sterrenhemel is prachtig. Omdat het deel van de melkweg op het zuidelijk halfrond veel meer sterren bevat is deze beter te zien. We genieten van een glas Amarula terwijl wij de vallende sterren tellen.

 

    

 

Om half zes in de morgen rijden we naar de zandduinen om de zon op te zien komen. De omgeving bestaat uit zeer hoge zandduinen en op een van hen klimmen we omhoog. Terwijl de zon klimt, zien we de kleuren van de omringende duinen steeds veranderen. Het is een heel bijzondere ervaring. Na een uur gaan we richting de Sossusvlei waar we een stukje met een pendellandrover de woestijn inrijden en gaan wandelen. Vorige week stond hier nog veel water maar dat is nu inmiddels verdwenen. We genieten van de omgeving en zien struisvogels en springbokken.

 

    

 

Door slechte stukken weg rijden we ineens in een smalle greppel waardoor een van de schokbrekers en de uitlaat bij het spruitstuk breken. Gelijk een hoop herrie. In bochten horen we nu ook het rechtervoorwiel aanlopen. We moeten nu een andere route gaan rijden om dit te laten repareren. In het plaatsje Marienhohe vinden we een garage maar moeten wachten tot morgen omdat het zondag is. Bij het guesthouse Backpackers vinden we een leuke stek om te overnachten. De volgende morgen wordt de uitlaat gelast, maar schokbrekers voor onze auto zijn er niet. Dat gaan we wel in Zuid-Afrika regelen, net als de ophanging van het voorwiel.

 

   

 

We brengen de banden weer op spanning, doen boodschappen, nemen de hoofdweg naar Mariental en overnachten op een camping langs de weg.

Twee dagen later komen we aan bij Fish River Canyon.

 

De canyon is de op een na grootste in de wereld en heel bijzonder op te zien. We vermaken ons verder nog twee dagen op en rond een camping en vertrekken naar Zuid-Afrika.

 

             

 

Namibië is een fantastisch land. Het is 20 maal zo groot als Nederland maar heeft slechts ca. twee miljoen inwoners. Het lijkt wel een groot dorp. Er is veel te zien maar de afstanden zijn groot. Je kunt hier echt letterlijk verdwalen. Bij de douane proberen we de btw van de nieuwe banden terug te vragen, maar omdat de banden al gemonteerd zijn gaat dat feest helaas niet door. Toch een minpuntje.